Jan Hendrik Kloek

Gedurende de bezetting verleenden Jan Hendrik Kloek en Lutske Veenstra aan het echtpaar Abraham Seeman en Charlotte Marasch onderdak, van 12 december 1942 tot februari 1945.

Deze episode uit hun leven beschrijf ik – hun dochter Maja Marijke Kloek. (november 2013)

* Jan kloek neemt in 1938/1939 een klein timmerbedrijfje over en vestigt zich als zelfstandige meubelmaker /timmerman in het centrum van Amsterdam in de Openhartsteeg.
Hiermee sluit hij een tijd van werkloosheid en als vrijwilliger bij de Volkshogeschool Alardsoog te Bakkeveen af. Gedurende de bezetting had hij ook talloze opdrachten om schuilplaatsen te maken.

* Lutske Veenstra behaalde haar diploma coupeuse 11 oktober 1938. Haar plan om samen met haar vriendin een naai-atelier in Groningen te beginnen liet ze varen om haar grote liefde naar Amsterdam te volgen. Ze ging daar werken als hulp in de huishouding.

* Jan Kloek en Lutske Veenstra verloofden zich 28 augustus 1939. - Juist op die dag werd de algehele mobilisatie afgekondigd: ons land mobiliseert zijn strijdkrachten wegens acute oorlogsdreiging. Majoor Sas waarschuwde voor een aanstaand offensief – door concentratie van Duitsers zou er een aanval binnen 3 á 4 dagen plaatsvinden!

* Jan Kloek en Lutske Veenstra trouwden 8 november 1939 in Amsterdam. Ondanks de dreiging van een oorlog maakten ze plannen voor de toekomst. Samen waren ze bijvoorbeeld ook al op muziekles gegaan. En ze vertoefden in een aardige vriendengroep, mensen met diverse achtergrond die voor hen zeer inspirerend waren.
- 8 November 1939: mislukt de aanslag op Adolf Hitler in de Burgerbräukeller te München ( er was een bijeenkomst om de Putsch van 1923 te herdenken)

Direct na hun huwelijk werd Jan Kloek opgeroepen en verbleef tijdens de mobilisatie als dienstplichtig soldaat in Doorn, Parklaan.
Gedurende de mobilisatie was er bij Jan Kloek ergernis over de geringe dienstactiviteieten, want hij voelde steeds de druk over het voortbestaan van zijn bedrijfje. Lucie werkte bij een joodse mevrouw, lerares Frans, aan de Nieuwe Keizersgracht en deed naaiwerk voor derden. Lutske werd in Amsterdam al snel Luus, Lucie genoemd. Haar levenlang bleef zij zichzelf en anderen haar zo noemen! Dagelijks schreven Jan en Lucie elkaar, snelle liefdevolle, korte berichten op briefkaarten.
Uit deze bewaard gebleven correspondentie zal ik slechts enkele zaken weergeven welke over de diensttijd en dus naderende oorlog betrekking hebben:
- 21 Dec. 1939 schreef hij: “onze auto staat buiten dienst, er komt een nieuwe (dat wil zeggen gereviseerde motor) de laatste dagen wou hij niet meer trekken, we hebben nu helemaal een leven als een luis op een zeer hoofd.”
- 10 April 1940: “Alle verloven zijn ingetrokken hè. Het is wel weer een krankzinnige boel hoor, wat het nu word weet ik niet, toch zie ik het niet al te donker in. Er word wel veel gevergd van onze zenuwen maar we tonen wat we waard zijn vrouwtje. En na praktische zaken schrijft hij op deze briefkaart: “je kunt hier niet merken dat er wat loos is, we hebben nog niets, ook geen patronen, het valt dus nog al wat mee.”
- 12 April 1940: “De wereld staat anders weer knap op de kop hè, het is ook voor Nederland nog nooit zo spannend geweest, toch is mijn eerlijke mening nog steeds dat we er buiten blijven, ze zien wel in dat Nederland niet zoo gemakkelijk te nemen is. Het is wel druk, dag en nacht rijden de wagens, de volgende week beginnen ze met ’s nachts te voerageren, en dan ’s morgens slapen, dus ben ik maar blij dat ik mijn leeren jas hier heb, omdat het ’s nachts nog erg koud is hoor.”
- 16 April 1940: “Van de week staat de boel een beetje op z’n kop. Het hele veldleger houd een oefening, daardoor moeten alle menschen die rijden kompleet zijn, gewapend met alles om. Maar morgen begint de oefening pas goed, de infanterie moet in de stellingen twee dagen en nachten. Wij moeten morgen en overmorgen klaar staan om eventueel uit te rukken, we krijgen ook scherp, net echt. Er is ons al gezegd, dat we niet moesten denken dat het ging om de spannende toestand, het was alleen voor de oefening, daarna word alles weer ingenomen. En donderdag moeten we inspectie maken voor de Majoor.
In het wereldgebeuren blijft het nog steeds hetzelfde hè, ik begrijp nog steeds niet welke kant het uit zal gaan hoor. Vannacht hebben ze hier op vliegtuigen geschoten toen ze al een heel eind weg waren, toch blijkt uit alles dat ze hier wel paraat zijn hoor, daarom zullen ze zich ook nog wel bedenken voor ze met ons beginnen.
” - 18 April 1940: “ We hebben het kwaad al weer achter de rug, vanmorgen inspectie gemaakt voor de Groot Majoor, met die rotzo ben je de hele morgen bezet, en dan alles op je huid, het valt niet mee hoor. De oefeningen die gehouden werden zijn nu beëindigt, we hoeven dus ook niet meer de heele dag met ons gasmasker te loopen. De volgende week gaan we weer ’s nachts rijden, voor een keer wel aardig, maar als je het steeds moet doen, dan raak je helemaal in de war.”
En verder op:
“ Omdat wij zoo weinig kans hebben gehad om aan ontwikkeling te doen willen ze ons gimnastiek en sport geven, dat word verplicht in diensttijd, het lijkt wel wat, dan kan ik straks ook een cent van een stoof pakken met mijn mond.”
- 1 Mei 1940: “Het is helemaal mis, ze hebben zich vergist, er is morgen geen bewegingsvrijheid, we moeten dus op de appels zijn. Maar het is mij gelukt om vrijdag vrij te krijgen..”
- 6 Mei 1940: “hoe ze het nu verder willen doen weet ik niet, maar het zal wel zoo’n vaart niet nemen, ik ben er niets benauwd voor hoor.”
- Dienstplichtige soldaat Jan Hendrik Kloek is nu ondergebracht in Kasteel Linschoten bij Woerden
8 Mei 1940: WAARSCHUWING aan Automobilisten van de commandant der Vesting Holland.
De Commandant van de Vesting Holland waarschuwt de autobestuurders om op de snelwegen de grootste voorzichtigheid te betrachten, zulks in verband met op die wegen genomen militaire maatregelen.
- 8 Mei 1940: “ Niets hebben we hier te doen, we moeten ons gereed houden, dat betekent niets doen, wel heb ik van middag de wagen nagekeken, doch het had niet gehoefd. als je werkt dan merk je het zoo niet, maar nu is het niet te best met mij hoor.Hoe is het met jou schattie, laat de moed niet zakken hoor. Het spant wel erg, gisternacht waren er heele wegen afgezet voor burger vervoer, alles trekt naar de kust, hier merk je van alles niets, het is hier zo rustig als wat. Gister in Den Haag werden we weer aangehouden om een verlofpasje, maar ik vertelde de Sergeant dat we een dienstreis maakten, dat begreep hij niet, daarom zijn we maar doorgeloopen, niks geen last hoor “
- 12 Mei 1940: “Alles is nog O.K. het is zwaar maar we houden het wel uit, hoe het verder gaat is niet bekend, blijf waar je bent, blijf kalm en doe je plicht ik het mijne”.
15 Mei 1940: capitulatie
29 Mei 1940: dienstplichtig soldaat Jan Hendrik Kloek gaat met Groot verlof.

* Vanaf 30 Juli 1941 wonen Jan en Lucie in de Kerkstraat 380 3hoog, in het centrum van Amsterdam.
Het huis (bouwjaar 1934) is drie hoog, met een echt trappenhuis. Houten, hoge steile trap om naar de overloop van de volgende verdieping te komen. Daar geeft een deur toegang tot de woonetage, dan weer de trap naar de volgende verdieping. Om van boven de benedendeur in de straat te openen is er stangenstelsel.
Het appartement zelf is niet groot, een woonkamer, een smalle gang naar de keuken, een balkonnetje, 2 slaapkamertjes en in de gang is de wc. Met een totale woonoppervlakte van 45m2
Vanaf de overloop op de derde verdieping gaat een trap naar de etage met drie zolderkamertjes.
Later namen Dolf en Lotte hun intrek in een van de drie zolderkamertje. De buitendeur daar geeft toegang tot een platdak, welke gedeeld wordt met de buren van het naastliggend appartement. Vanaf het platdak is de koepel van Carré goed te zien.
* 20 januari 1942 wordt hun dochter Maja Marijke Kloek geboren. Het weer: gemiddelde temperatuur – 12.7 C en er lag een dik pak sneeuw.
- Op deze 20ste januari werd een conferentie in een villa aan de Wannsee, bij Berlijn, gehouden over de Endlösung der Judenfrage. De plannen tot totale vernietiging van het joodse ras en de praktische uitwerking georganiseerd door Reinhard Heydrich.
- Mei 1942: dragen van jodenster verplicht.

* 5 December 1942 geven Jan en Lucie Kloek onderdak aan: - Abraham Seeman – geboren: Polen, Skole– 18 oktober 1910 – overleden 18 december 1998 Los Angeles
-Charlotte Seeman- Marasch: geboren Oostenrijk, Wenen 17 november 1920 - De onderduik duurde tot februari 1945
Dolf en Lotte Seeman en mijn ouders maakten kennis met elkaar in het voorjaar van 1942, toen mijn ouders gingen schuilen in de portiek van de schoenmakerij van Dolf. Een paar dagen later kwamen ze terug naar de winkel met schoenen die moesten worden gelapt en spoedig ontstond er een vriendschap. Toen de jodenvervolging geïntensiveerd werd namen mijn ouders het besluit om op hun verzoek positief te reageren en namen de Dolf en Lotte Seeman in huis.
In een van de drie zolderkamertjes kregen Dolf en Lotte hun eigen plek. De vloeroppervlakte was niet veel groter dan een tweepersoons bed! Zij hadden hun huis en bedrijfje verlaten alsof het nog bewoond was en ze maar even weg waren. Wel hadden mijn vader en Dolf vele lappen leer naar de Kerkstraat gebracht. De voorraad werd onder de vloer verborgen. Voor Dolf en Lotte as dit hun investering voor na de oorlog. Overdag konden Dolf en Lotte, als ze veilig naar de woonetage konden lopen of beter sluipen, zich vrij door het huis bewegen en hielpen mee aan de huishoudelijke karweitjes, Toch moest ieder zich bewust zijn van gevaar bij ontdekking, niemand mocht het weten. Bij bezoek moesten ze snel en onopvallend vertrekken. Overdag gebruikten Dolf en Lotte de wc beneden, maar ’s nachts moesten ze de po gebruiken. Mijn ouders deelden met hen hun voedsel en kledingvoorraden. Dolf en Lotte betaalden voor zover ze konden mee aan de huishouding er werd nooit om meer gevraagd.
* Gezinsuitbreiding: Bart René Kloek: geboren 23 mei 1943 Het weer: gemiddelde temperatuur 13.9 C
- Er ontstond een gevaarlijke situatie na die 23ste mei 1943, Bart werd geboren in de Kweekschool voor Vroedvrouwen en verbleef daar met zijn moeder.
Dolf en Lotte hoorden gestamp van laarzen en geluid van stemmen die met de buren spraken. Er werd hard op de deuren en ook op de zolderdeur geklopt, de bezoekers verdwenen met de mededeling dat ze later terug zouden komen. Toen mijn vader thuis kwam na zijn werk bracht hij Dolf en Lotte ‘s nachts naar zijn werkplaats in de Openhartsteeg. DE angst voor verraad zat er diep in. Hij verwijderde alle sporen van hen in de Kerkstraat. Zelf heeft hij een paar dagen ’s nachts vluchtklaar in huis gezeten, en mam laten weten dat als hij niet op bezoek kwam ze vooral niet ongerust moest worden.
... Wanneer Dolf en Lotte weer terug gekomen zijn? Volgens hen na 6 weken en mijn ouders menen na een week! Maar stel je voor: de werkplaats, in een zijstraat van de Singel, waar gewerkt werd en er ook aanloop van bezoekers was, en zij die dan in een wandkast ‘zaten’.
Later vertelden mijn ouders dat ze er heimelijk van genoten hadden om even met elkaar te zijn.
.... - Alleen Lukas Veenstra en zijn vrouw Gees waren op de hoogte van de onderduik. Lukas , de broer van Lucie. Ze hadden een actieve rol in het verlenen van hulp. Maandelijks stuurden ze een schilderijtje vanuit Hoogkerk met daarin extra bonnenboekjes, voor ons in Amsterdam. Lukas was gevlucht uit een werkkamp in Duitsland, is ook eventjes bij ons in Amsterdam geweest. Als vrouw verkleed waagde hij zich op straat. Toen hij vreesde herkend te zijn ging hij terug naar Hoogkerk waar hij in eigen huis ondergedoken heeft gezeten. Na de oorlog hebben ze nog jaren hun schulden, gemaakt o.a. voor de extra bonnenboekjes, moeten afbetalen – en principieel als ze waren wilden ze geen hulp vragen bij
de Stichting 1940 -1945.
- Natuurlijk kwam er wel familiebezoek en dan was het spitsroeden lopen.
Mijn grootmoeder kwam naar Amsterdam om mijn moeder te helpen na de geboorte van Bart – ze moest vond zij, wel veel aardappelen schillen!
Zo gaat het spannende verhaal van tante Klaasje die op bezoek kwam, (zeker zij mocht niets weten van de onderduik.)
Er ontstond een problematische situatie toen Klaasje (zus van Luus) naar het toilet ging. De deur kreeg ze niet open, sterker nog de deur werd met kracht tegengehouden. Noh!, verbaasd, achterdochtig, verschrikt kwam ze terug in de kamer. Geschrokken en allert hield mijn vader haar aan de praat. Ze zou zich vergist hebben, nee? Nou, dan was het vast de buurman geweest die niet in zijn eigen huis kon komen en een sleutel van het huis had. Tijd rekken. En toen waarschijnlijk de kust veilig was en ze ‘mocht’ gaan, kwam ze als gestoken weer de kamer in. Nou moesten ze meekomen of zij gelijk had, ruik dan hoe het stinkt! Vol overtuiging heeft mijn vader daar in het kleinste kamertje staan snuiven en stellig beweerd dat hij niets rook.
En die keer dat mijn moeder even snel een boodschapje deed en een vriendin tegenkwam. Ze bedacht om mee te gaan om even naar de baby Maja, te kijken. Paniek, Dolf en Lotte moesten gealarmeerd worden. Hard stampend op de trap en luid pratend hoopte ze het beste ervan. De vriendin vertelde later dat ze vond dat Luus zich zo vreemd gedroeg en ze had het hare ervan gedacht..
. Dolf probeerde met klusjes actief te blijven en de tijd te verdrijven. Hij maakte bijvoorbeeld sier- hoedenspelden. Een lange speld met een versierde knop. Aan de speld werd een scherpe punt geslepen. Tot die keer hij slijpsel in z’n oog kreeg. Toen dat ging ontsteken moest hij naar een te vertrouwen arts. Samen met mijn vader door de onverlichte straten na spertijd. Die keer dat Lotte samen met mijn moeder naar de tandarts moest en ze op de terugweg tegen een controle aanliepen. Lotte wilde wegrennen maar met opeen geklemde kaken vloekte mijn moeder dat ze naast haar moest blijven lopen en het niet moest wagen om haar mond open te doen. Mijn moeder zei dat ze verdwaald waren en behulpzaam werden ze in de richting die ze genoemd had gebracht - een paar straten van hun huis. Later vertelde ze haar kleindochter dat ze toen voor het eerst in haar leven vloekte!
Om netjes gekleed te zijn moest je wel creatief en handig zijn – op een schippertje van restjes schapenwol draden spinnen en de mooiste truien breien.
Lotte heeft veel kleertjes gebreid. Of van oude gordijnen een mooi kleuterpakje maken. En steeds kleren herstellen en vermaken... - Bij de razzia op 20 Juni 1943 zijn in de Amsterdamse Rivierenbuurt de laatst overgebleven joden afgevoerd. Talloze razzia’s zijn er gehouden, ook in de Kerkstraat. Er is ons verteld van de donkere zwarte nacht dat uit de straat het gestamp van laarzen luid opklonk en daar boven uit het gekrijs van twee oude zusters die aan de overkant woonden en die de vrachtwagen ingeslagen werden.

* Hongerwinter vanaf september 1944. Zuid-Nederland was bevrijd. Door de algehele blokkade van de spoorwegen en de scheepvaart door de Duitsers, kwam de voedselvoorziening in gevaar. In Amsterdam nam vanaf september 1944 de schaarste steeds sneller toe. Op de bonkaarten was steeds minder voedsel te krijgen.
Elektriciteit werd niet meer geleverd, op 25 oktober stopte ook de gaslevering. Vuilnis werd niet meer opgehaald, de riolen liepen over. Zeep was er niet meer. Schurft, hoofd- en klerenluis waren algemeen verbreid.
De eerste sneeuw viel vlak voor de jaarwisseling. Bijna alle dagen in januari vroor het ( min 12 graden). De tweede helft van januari sneeuwde het voortdurend. In februari regende het anderhalf maal zoveel als normaal. In maart 1945 werden er in Amsterdam 34 000 bomen gekapt. Uit de leegstaande huizen was al het houtwerk gehaald.
Van oktober 1944 tot april 1945 stierven 20 000 mensen.
- Hoe kom je aan eten en lukt het om je huis te verwarmen en te koken.
Mijn vader kwam op zijn werktochten in huizen waar hij bergplaatsen moest maken of repareren. En zo kwam hij bij voorraadkasten en kelders en meestal kon hij de opdrachtgever wel overtuigen om een en ander af te staan. Legendarisch is zijn verhaal dat hij ergens op een voorraad bruine bonen stuitte. Altijd had hij een (lege) oude aktetas bij zich om ‘m eventueel te kunnen vullen. Dus ook nu, met de bonen.
Met een volle tas weg en half volle tas thuis komen. Een gaatje in een hoek van de bodem maakt van hem Klein Duimpje.
Maar toch zeiden mijn ouders altijd dat Bart en ik groot geworden zijn door de bruine bonen.
Mijn moeder die samen met een buurvrouw met een lege kinderwagen op stap gaat om aardappelen bij boeren te halen. Vol moed gingen ze weg, maar huilend kwamen ze terug, met suikerbieten. Verkleumd, doodvermoeid konden ze de wagen amper vooruit duwen. Om een brug over te komen vroegen ze, op het gevaar af dat ze bestolen zouden worden , een man om hen te helpen. Hij bracht hen een eind verder. Nog weet ik hoe het ruikt als suikerbietenpulp gekookt wordt. Hoe en waar de beide vrouwen de bieten vandaan gehaald hebben weet ik niet, ook niet of ze betaald hebben of geruild met goederen.
Mijn vader had natuurlijk wel een voorraad(je) hout waar hij erg zorgvuldig mee om sprong. Een alternatieve kooktoestel en veel tijd zorgde ervoor dat er gekookt kon worden. Maar ook hij ging na verloop van tijd ’s nachts na spertijd in het donker de stad in om, als zovele stadsgenoten de blokjes hout tussen de tramrails vandaan te stelen. Bomen werden omgehaald, alles wat maar van hout was uit de huizen gesloopt.
Hij was een goed verteller en kon ook hierover een zeer spannend oorlogsverhaal maken. (Oh, pappa vertel nog eens over de oorlog en dat deed hij dan aan tafel, na het eten!).

* In februari 1945 werden er voor Dolf en Lotte valse persoonsbewijzen bemachtigd en verhuisden ze naar een eigen woonruimte, waarbij ze geholpen werden door mijn ouders. En voorzover ik weet was het toen het, voorlopige, einde van de relatie.
- Mijn ouders heb ik nooit vervelende verhalen over Dolf en Lotte horen vertellen. Maar er moeten spanningen geweest zijn. Bijvoorbeeld toen Lotte een ontsteking aan haar arm had en meende dat mijn moeder de was voor haar moest doen. Dat verbood Jan. Vanaf toen deed Dolf hun was.
Of het feit dat Dolf geen leer wilde afstaan voor verzolen van de schoenen.
Bovendien twee jonge echtparen door de omstandigheden samenlevend in een te kleine ruimte met maar weinig privacy.

* 5 Mei de capitulatie in Wageningen in het bijzijn van Prins Bernhard, hoofdcommandant der Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten.
- Amsterdam 19 mei 1945 - De Commandant van de 3e Compagnie NBS A’dam verleent aan J.H.Kloek eervol ontslag uit het strydend gedeelte der Binnenlandsche Strydkrachten
- Amsterdam 22 mei 1945 , van de Staf S.G,, der B.S. District Noord G.10 Kloek Jan Hendrik,
Geb: 24-09-1912 te Roosendaal en Nispen NB
Adres: Kerkstraat 380 III, Amsterdam
Persoonsbewijs. No: A 35/276760
Beroep: meubelmaker
Gerechtigd is zich naar Groningen te begeven per boot en weer terug naar Amsterdam, in verband met arrestaties.
Aangezien genoemde Kloek verschillende in Groningen ondergedoken personen weet te zitten, is het dringend gewenscht, dat hij zich naar Groningen begeeft.
- Duikkaarten, van zowel Dolf als Lotte, beide gedateerd: 24 mei 1945 en zijn behandeld op Onderduikers-bureau te Groningen

* Augustus 1945 wordt de huur van de werkplaats opgezegd – thuis, in de Kerkstraat, worden restanten hout opgeslagen en een gedeelte van het gereedschap en nog een gedeelte in de fabriek waar hij aan de slag kan. Het was niet mogelijk om de eigen zaak financieel op orde te krijgen., kortom ze kwamen berooid uit oorlog.
Gedurende de bezetting, maar ook tijdens de hongerwinter kreeg ons gezin natuurlijk te maken met kinderziekten, maar ook met zeer besmettelijke ziekten zoals o.a.difterie. En natuurlijk door ondervoeding hadden mijn ouders nog maar weinig weerstand en waren zeer vermagerd.
(‘als we gearmd liepen staken onze botten elkaar in de zij’)
* 7 Juni 1947 verhuizen Jan en Lucie met hun kinderen naar Groningen. De huisarts adviseerde een gezonde lucht voor de kinderen en dat was in het noorden van Nederland! en misschien was het voor hen ook overzichtelijk om naar bekend terrein te gaan. Het lukte een woning te huren nadat er eerst de zekerheid van een baan was voor Jan Kloek
– hij werd aan genomen als machinebankwerker bij de meubelfabriek van Huizinga-Rodenberg.

* Vanaf 1947 heeft het nieuwe leven in Groningen veel ontwikkelingen gekend.
Van bijzonder betekenis is de gezinsuitbreiding met hun dochter en zusje van ons, Maja en Bart,
Lajla Vjera Kloek, geboren 18 september 1952.
Jan Kloek begon in Groningen aan vakbondswerk en haalde daarnaast al snel de aktes die nodig waren om als vakleerkracht handenarbeid een aanstelling te krijgen.

* Jan Hendrik Kloek : dienstplichtig soldaat
Militaire dienst, bij de Koninklijke Landmacht – 4e Regiment Veldartillerie, gwoon dienstplichtige van de lichting 1932 .In 1933 stukrijder, bereden.
29 Augustus1939 terug van Groot verlof wegens de mobilisatie
1 December 1939 overgeplaatst bij het Korps Motordienst
9 December 1939 behaalt hij zijn Militair Rijbewijs (No 11095)
29 Mei 1940 Groot verlof
1 Juli 1952 ontslagen wegens dienstbeëindiging

* Jarenlang was er geen contact met Dolf en Lotte. Dolf bracht regelmatig een bezoek aan Europa om zijn broer in Amsterdam en de rest van de overgebleven familieleden te bezoeken. In 1962 op bezoek bij zijn broer ontmoet hij daar mensen uit Groningen. Zijn vraag aan hen of ze ook een familie Jan Kloek kende maakte een einde aan zijn zoektocht. Ja, want dat waren hun overburen!!
Een week later in augustus zocht Dolf ons in Groningen op. Dat was gelukkig op tijd, want in november datzelfde jaar overleed mijn vader. Tot op de dag van vandaag hebben we contact met de familie Seeman.
- Dolf is al in 1930 naar Nederland gekomen en daar in Amsterdam zijn schoenmakersbedrijfje te beginnen.
Zijn oudere broer woonde al in Amsterdam.
Lotte kwam in 1939/40 naar Nederland. Beide vonden ze steun bij de joodse gemeenschap.
Ze trouwden in De Grote Synagoge in Amsterdam.
16 September 1948 werd in Nederland hun zoon Barry geboren.
Via Engeland, New York en Denver kwamen ze bij Los Angeles terecht. Door dag en nacht te werken hebben ze een goed bestaan opgebouwd.
Barry kreeg twee zonen, Michael en Daniel, hij overleed 4 maart 2010.
Zijn oudste zoon heeft drie dochters en de jongste is onlangs vader van een dochter geworden.

* Onderscheiding Yad Vashem
In 1992 werden Jan Hendrik Kloek en Lutske Kloek-Veenstra door Yad Vashem erkend als Rechtvaardigen onder de Volkeren.
- Dolf en Lotte hebben zich beijverd om deze erkenning aan hen te laten verlenen. In dat jaar zijn mam en ik met hen naar Israël gegaan alwaar mijn moeder tijdens een plechtigheid geëerd werd en een medaille kreeg. Ook de namen van mijn ouders staan in een herdenkingsmuur.
Overal waar wij liepen en waar het maar enigszins kon sprak Dolf mensen aan en wijzend naar Lucie Kloek zei dat zij hen had geholpen en hen had verborgen net zoals Anne Frank in het Achterhuis.

* Bonnenboekje: distributiestelsel
Tijdens de bezetting moest men in Nederland distributiebonnen gebruiken, voedingsmiddelen en goederen kwamen ‘op de bon’. Om aan deze bonnen te komen moest je in het bezit zijn van een Distributiestamkaart.
Op de in de kranten aangekondigde tijden kon je bepaalde producten kopen. Had je geen bonnen maar geld kon je toch niets kopen.
11 Oktober 1939 werd in Nederland als eerste suiker alleen verkrijgbaar met bonnen.
De kaart uitwisselen met familie of anderen was verboden. De Tweede Distributiestamkaart werd door de Duitse bezetter ingevoerd om de duizenden onderduikers van voedsel af te snijden. Om aan deze kaart te komen moest men zich eerst bij de overheid melden met het persoonsbewijs en dan kreeg men de stamkaart en op beiden werd een controlezegel geplakt.
Gedurende de hongerwinter, september 1944 tot mei 1945, waren er genoeg bonnen maar door de Duitse blokkade kwam er geen voedsel meer in West-Nederland.
\
* Hongerwinter:
Zuid-Nederland was bevrijd. Door de algehele blokkade van de spoorwegen en de scheepvaart door de Duitsers, kwam de voedselvoorziening in gevaar. In Amsterdam nam vanaf september 1944 de schaarste steeds sneller toe. Op de bonkaarten was steeds minder voedsel te krijgen.
Elektriciteit werd niet meer geleverd, op 25 oktober stopte ook de gaslevering. Vuilnis werd niet meer opgehaald, de riolen liepen over. Zeep was er niet meer. Schurft, hoofd- en klerenluis waren algemeen verbreid.
De eerste sneeuw viel vlak voor de jaarwisseling. Bijna alle dagen in januari vroor het ( min 12 graden). De tweede helft van januari sneeuwde het voortdurend. In februari regende het anderhalf maal zoveel als normaal. In maart 1945 werden er in Amsterdam 34 000 bomen gekapt.
Uit de leegstaande huizen was al het houtwerk gehaald. Van oktober 1944 tot april 1945 stierven 20 000 mensen.

* De centrale keuken.
Op de bonkaarten kon een warme maaltijd bij de gaarkeukens worden gehaald. Advies: eten direct opeten, niet bewaren want het kan zuur worden. Er zaten ook wel eens wormen in.
Voor de meer dan 400 000 klanten waren er 38 uitreiklokalen. Vaak was het eten op als men aan de beurt was. Het was een strenge winter en Amsterdam viel ten prooi aan algehele sloopwoede. Alles van hout werd uit de huizen gesloopt, 18 000 (van de 42 000) bomen illegaal gekapt en de met teer ingesmeerde blokjes die tussen de tramrails lagen werden massaal eruit gewrikt.

* Hongertochten.
Op het voedsel geleverd door de centrale keuken kon je niet overleven. Wie het kon betalen kocht op de zwarte markt. Van de Amsterdamse gezinnen ging 62 procent op hongertocht. Bij boeren werd en spullen geruild tegen voedsel. Niet alle boeren wilden ruilen.
Sommigen vroegen exorbitante prijzen. Uit die tijd stamt het rijmpje: ‘Och, lieve Heer, geef ons de joden weer,/maar verzuip de Wieringermeer’.
Wie met voedsel terugkeerde, liep de kans dat alles, bij voorbeeld bij de pont over het IJ, weer werd afgepakt.

* Informatie over de kerkstraat uit: De bezette stad - plattegrond van Amsterdam1940-1945, door Bianca Stigter, uitgeverij Athenaeum- Polak & Van Gennep:
- Kerkstraat 46: Deutsche Buchhandlung. ‘Führerbilder und Göringbilder in reicher Auswahl’.
- Kerkstraat 75: Partijhuis NSNAP-Van Rappard. Splinterpartijtje dat Anschluss van Nederland bij het Duitse rijk propageerde. Had een stormafdeling (SA) die vaak gevechten uitlokte in de jodenbuurt. In het begin werd deze NSNAP door de Duitsers gesteund om zo de NSB meer in Duitse richting te drijven. In 1941 werd de partij gedwongen zich bij de NSB aan te sluiten
( NSNAP = Nationaal-Socialistische Nederlandse Arbeiderspartij )
( NSB = Nationaal-Socialistische Beweging )
- Kerkstraat 225: ‘Lokadres’ voor joodse onderduikers, die vervolgens verraden werden. Afgebroken.
- Kerkstraat 303-305: A.Puls, verhuizers. Deze firma haalde de huizen van gedeporteerde joden leeg in opdracht van de Einsatzstab Rosenberg en bracht de inboedels naar opslagplaatsen, vooral in de haven, vanwaar ze per schip naar Polen en Duitsland vervoerd werden. Soms bleven de meubels achter voor de huizen van de bezetter in Amsterdam. ‘De lezer, die van dit verhaal in vredestijd kennisneemt, zal het moeite kosten, zich een straatbeeld voor te stellen, waarin de verhuiswagens de Joodse inboedels en boeltjes staan te laden; hij zal niet eens het woord “pulsen" kennen, schrijft Presser in ‘Ondergang’. Er zijn ongeveer 29 000 woningen gepulst.

* Jan Hendrik Kloek : dienstplichtig soldaat
Militaire dienst, bij de Koninklijke Landmacht – 4e Regiment Veldartillerie, gwoon dienstplichtige van de lichting 1932 .In 1933 stukrijder, bereden.
29 Augustus1939 terug van Groot verlof wegens de mobilisatie
1 December 1939 overgeplaatst bij het Korps Motordienst
9 December 1939 behaalt hij zijn Militair Rijbewijs (No 11095)
29 Mei 1940 Groot verlof
1 Juli 1952 ontslagen wegens dienstbeëindiging

einde tekst.