Sahelanthropus Tchadenis(Toumaï) 7 tot 6 miljoen jaar geleden.

De 2002 in de Tsjaadse woestijn gevonden schedel van de Sahelanthropus Tchadenis is gedateerd op 7 à 6 miljoen jaar oud. De Sahelanthropus Tchadensis is pas sinds 2002 bekend. Opmerkelijk zijn de typische "Homokenmerken", waaronder een nogal plat gezicht en Homo-Erectus-achtige wenkbrauwbogen.

Orrorin Tugenensis 6 tot 5 miljoen jaar geleden.

Gemeenschappelijke voorouder van de Chimpansee en de Mens. De Orrorin Tugenensis, die ongeveer even groot was als een moderne chimpansee, kon goed klimmen in de bomen, maar ook rechtop lopen. Het had een mensachtig gebit en zou daarom de overgang van mensaap naar mens kunnen markeren. De tanden van de Orrorin Tugenensis waren klein en hadden een dik glazuur.

Ardipithecus ± 6 tot ± 4,5 miljoen jaar geleden.

Ardipithecus Ramidus Kadabba (6 miljoen jaar geleden)
Tussen 1997 en 2000 werden in de Midden-Awash-vallei in Ethopië enkele tanden van een nog oudere mensachtige gevonden Ardipithecus Ramidus Kadabba. Deze leefde tussen de 5,54 en 5,77 miljoen jaar geleden. In die tijd was de mens nog maar een paar honderdduizend jaar van de aap afgesplitst. De aapachtige kenmerken van de tandfossielen waren voldoende reden om de Ardipithecus Kadabba als nieuwe hominide te introduceren: "De hoektand heeft meer de vorm van een snijtand en vertoont slijtage die typerend is voor apen."

Ardipithecus Ramidus Ramidus 4,5 miljoen jaar geleden.

Er zijn heel wat theorieën over hoe het kwam dat een aap op zijn achterpoten ging staan en wegliep, maar men denkt nu over het algemeen dat het een aanpassing is voor het leven in de open vlakte. Met het verdwijnen van de bossen waren de grote apen gedwongen meer tijd in het open veld door te brengen. Lopen op twee benen maakt een aap niet sneller, maar het is wel efficiënter, hij spaart er energie mee die voor wat anders gebruikt kan worden. Waarschijnlijk was dit de voornaamste reden, bijkomende voordeeltjes waren onder andere: ze hadden een hoger gezichtspunt waardoor ze boven het hoge gras konden uitkijken, ze leken groter dan voorheen, waardoor ze een iets betere kans hadden om roofdieren af te schrikken en hadden nu hun handen vrij om bijvoorbeeld dingen mee te nemen. Ook om werktuigen te maken, maar het eerste werktuig werd pas gemaakt 1,5 miljoen jaar nadat de eerste aap rechtop stond.

Sahelanthropus Tchadensis(Toumaï).

Omdat mens en mensaap ooit één waren, moet er een laatste gemeenschappelijke voorouder zijn geweest. Al een kleine veertig jaar proberen onderzoekers te achterhalen wanneer die leefde. Ze vergelijken het DNA van de huidige mensen en mensapen en brengen de verschillen daartussen in kaart. DNA verandert geleidelijk door mutaties en door te achterhalen in welk tempo dat gebeurt, kunnen moleculair-biologen berekenen wanneer het erfelijk materiaal van mens en mensapen nog aan elkaar gelijk was. De meeste berekeningen komen uit op 5 tot 7 miljoen jaar geleden. In Tsjaad (Chad) werd in 2001 de oudste hominide tot nu toe ontdekt met een geschatte ouderdom van 6 tot 7 miljoen jaar. Het betreft hier een vondst van een vrijwel intacte schedel (hoewel wat ingedeukt), iets wat zeer uitzonderlijk is. De schedel kreeg de bijnaam Toumaï, een woord dat door de bewoners van de Djurab-woestijn wordt gegeven aan kinderen die zijn geboren voor het droogteseizoen. Uitzonderlijk is niet alleen de ouderdom, maar ook de plaats waar deze gevonden werd: in een onverwacht gebied, duizenden kilometers verwijderd van de Ethiopische en Keniase Riftvallei, waar tot nu toe de oudste voorouderfossielen vandaan kwamen.

De schedel is niet groter dan die van een chimpansee met een herseninhoud 320 tot 380 cc.

De wenkbrauwboog doet zelfs wat gorilla-achtig aan. Anderzijds zijn er ook mensachtige trekken: kleinere hoektanden en dikker tanden-email. De aanhechtingsplaats van de nekspieren suggereert dat Toumaï rechtop liep.











De oudste intacte schedel die hiervoor is gevonden was die van de Kenyanthropus Platyops. De bijnaam die aan de schedel is gegeven is Tormaï en betekent ‘hoop doet leven’ (levenshoop).







Het is goed mogelijk dat de Sahelanthropus al op twee benen heeft gelopen omdat de ruggengraat onder dezelfde hoek aan de schedelbasis zit als bij de andere tweebenige Hominiden. De Sahelanthropus Tchadensis - de Sahelmens uit Tchaad - stond waarschijnlijk heel dicht bij de gemeenschappelijke voorouder van de mens en de chimpansee, die door sommige paleontologen ook worden ondergebracht bij het geslacht Homo. De menselijke afstamming loopt verder via diverse chimpanseeachtige, rechtop lopende Australopitheus-soorten, die leefden tussen 4,5 en 2 miljoen jaar geleden.

Het is slechts de tweede keer dat een mensachtige gevonden wordt ten westen van de de Great Rift Valley. Daarmee komt de "East Side Story" van de Fransman Yves Coppens opnieuw in het gedrang. Deze theorie stelt dat de hominiden zich ontwikkeld hebben in het meer open landschap ten oosten van de grote Afrikaanse slenk.

Toumaï is ook een miljoen jaar ouder dan Orronin Tugenensis, de totnogtoe oudste hominide (Millennium Man uit Kenia). Met zijn 7 miljoen jaar bevindt hij zich net op het punt waar moleculair-biologen via DNA-onderzoek de splitsing tussen chimpansee en mensachtige situeren. Voor Orronin Tugenensis en Ardipithecus Ramidus zijn geen schedels gevonden. De volgende niet-fragmentarische schedels zijn die van de Australopithecinen en van de Kenyanthropus. Er blijft derhalve een enorm hiaat van meer dan 3 miljoen jaar. De vondsten van het laatste decennium bieden ons enkel een vaag en onvolledig beeld van een waarschijnlijk zeer complexe struik met meerdere evolutionaire vertakkingen.

Nieuwe vondsten in de woestijn van Tsjaad  en een gedetailleerde analyse van de zes à zeven miljoen jaar oude schedel van de Sahelanthropus Tchadensis wijzen erop dat deze "oudste voorouder van de mens" inderdaad tot de menselijke evolutielijn behoort. Maar critici van de theorie als menselijke voorouder houden vol dat Sahelanthropus veel eer een vrouwelijke voorouder van de Gorilla was. In dat verre verleden liepen die evolutielijnen nog relatief dicht bij elkaar. De ouderdom van de schedel is zo hoog dat hij midden uit de periode stamt waarin de Chimpansee-lijn en de mensenlijn uit elkaar gaan. De Gorilla is "slechts" een paar miljoen jaar eerder afgesplitst. De schedel met het verrassend platte aangezicht, een typisch kenmerk dat hoort bij het geslacht Homo, dat pas 2 miljoen jaar geleden op het toneel verscheen, riep dan ook veel wantrouwen op. Maar in een computersimulatie blijken nu de delen van de in de loop der miljoenen jaren eneigszins vervormde schedel het best in elkaar te steken als uitgegaan wordt van een menselijk model. Bij een model gebaseerd op de anatomie van een gorilla en een model gebaseerd op basis van de chimpansee passen de delen niet goed op elkaar of overlappen ze zelfs. Ook de nieuw gevonden tand en twee kaakdelen uit dezelfde aardlagen als de oorspronkelijke Sahelanthropus hebben meer anatomische kenmerken van de mens dan van de gorilla of de chimpansee. In totaal zijn nu negen fossielen gevonden: vier tanden, vier kaakdelen en een schedel. De hoek van de basis van de schedel met de lijn van de aangezichtsschedel vormt verder een duidelijke aanwijzing dat de ze hominide regelmatig rechtop moet hebben gelopen. Rechtop lopen is in feite de belangrijkste reden om ze te voegen bij de voorouders van de Mens. De meer recentere voorouder Australopithecus (4,5 tot 2 miljoen jaar oud) liep ook al rechtop. Chimpansees lopen niet rechtop. De omvang van de hersenen is nog niet zo relevant, die ligt in deze tijd nog altijd op het chimpansee-niveau, net als de lengte. Sahelanthropus was ruim een meter lang, met een herseninhoud van ongeveer 360 cc. De grote hersengroei tot aan 1500 cc (en de groei van de lengte tot bijna twee meter) vangt pas aan bij het geslacht Homo (vanaf 2 miljoen jaar geleden).













Twee en een half miljoen jaar geleden verscheen in Afrika met Homo Habilis, Homo Rudolfensis, Homo Ergaster en Homo Erectus "ons" geslacht Homo op het toneel, met een volledige tweebenige loop en steeds verder groeiende hersenen.


















Uit deze soorten is circa 200.000 jaar geleden de moderne mens, Homo Sapiens Sapiens, ontstaan. Vanaf 100.000 tot 50.000 jaar geleden verspreidde deze soort zich over de gehele wereld. Al deze mensensoorten waren jagers en/of verzamelaars. Met 6 à 7 miljoen jaar is de Sahelanthropus Tchadensis ruim twee miljoen jaar ouder dan de oudst bekende Australopithecus, de Australopithecus Anamensis (circa 4,5 miljoen jaar oud). Bovendien bleek deze Sahelanthropus allerlei typische Homokenmerken te bezitten, waaronder een plat gezicht en Homo-Erectus-achtige wenkbrauwbogen.

Het is een gezicht dat je objectief gezien in fossielen van 600.000 jaar zou vinden.  De schedel van de Sahelanthropus is alleen veel kleiner. Door dit oude fossiel is het nu heel moeilijk geworden om te weten te komen wat de primitieve vorm is: hoe zag de gezamelijke voorouder van de mens en de chimpansee eruit?

De Sahelanthropus is gezien zijn gezichtskenmerken mogelijk de voorouder van de Kenyanthropus Platyops (3,5 miljoen jaar geleden), die kandidaat-voorouder is van de Homo Rudolfensis (2,5 miljoen jaar geleden).








Orrorin Tugenensis

In de Tugen-heuvels in de Keniaanse provincie Baringo, werden in 2000, Zes miljoen oude mensachtige fossielen gevonden (twaalf botten en een stuk gebit met tanden en kiezen) van minstens vijf individuen, zowel mannen als vrouwen. Zij liepen rechtop en hadden een mensachtig gebit en zouden daarom de overgang van mensaap naar mens kunnen markeren.

Algemeen wordt aangenomen dat de gemeenschappelijke voorouder van de chimpansee en de mens vijf à zes miljoen jaar geleden moet hebben geleefd. Aan de hand van de beenderen denken de onderzoekers dat de "Millennium Man" de lichaamsgrootte van een moderne chimpansee moet hebben gehad. Uit een bijna perfect  bewaard gebleven linkerdijbeen leiden zij af dat het dier sterke achterpoten heeft gehad en rechtop heeft kunnen lopen. Tegelijkertijd had het stevige bovenarmen, waaruit de onderzoekers concluderen dat het ook goed in bomen heeft kunnen klimmen.

De Orrorin Tugenensis had, net als de moderne mens, kleine snijtanden en goed ontwikkelde kiezen, hetgeen wijst op een dieet van plantaardig materiaal met af en toe vlees.

De tanden waren klein en hadden een dikke laag glazuur. Terwijl de snij- en voortanden meer eigenschappen vertoonden van de chimpansee, het waren de tanden van het platte, vermalende type. Dat betekent dat de Orrorin Tugenensis veel noten, zaden, vruchten en insecten at.

Maar rechtop lopen en een overeenkomend gebit maken een dier nog niet direct een mens. Ook andere aapachtigen kunnen zich op die manier hebben kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden waarin het bos verdwijnt en er een savanneachtig landschap ontstaat. De overeenkomsten hoeven nog niet te betekenen dat er een directe lijn naar de mens bestaat. Daarvoor zou eerst een schedel moeten worden gevonden.

De Orrorin Tugenensis had zijn nest in de bomen. Hij sliep er waarschijnlijk ook in. Hij was zo groot als een chimpansee, maar met langere benen. Als je er een zou zien lopen, zou je er geen mens in herkennen. Ze kenden ook geen stenen voorwerpen (die verschenen pas 2.250.000 jaar geleden). Het was een bosdier dat veel water nodig had om te overleven. Hij had sterke bovenarmen en vingerkootjes die gekromd waren voor een betere grip op de takken. En in deze periode was hij de prooi en niet het roofdier. Maar er moest een dringender reden zijn om op twee benen te gaan lopen. Op twee benen is een dier/mens wendbaarder en, wat nog belangrijker is, hij had zijn handen vrij. Er was alleen één probleem: het houden van het evenwicht. Het bipedalisme zou daarom best wel eens ontstaan kunnen zijn toen de voorouder van de Oronin Tugenensis (en van de later gevonden nog oudere Sahelantrhopus Tchadenis, die ook op twee benen heeft gelopen) leefden in de bomen. Het probleem van het evenwicht speelde toen minder, want er waren immers genoeg takken om zich aan vast te grijpen als het mis mocht gaan. In het late Mioceen maakte door de klimaatsverandering in Oost-Afrika het dichte bos plaats voor een grote, open savanne, met heel veel roofdieren. De voorouders van de Orronin Tugenensis waren nu wel genoodzaakt om zich op twee benen voort te bewegen, maar hadden daar niet zo'n moeite mee. Hun dijbenen hadden zich al enigszins aangepast aan het lopen op twee benen en waren licht gebogen ter ondersteuning van het lichaam. Dat het dier liep op twee benen is te zien aan een groef in de kop van het dijbeen. die was ontstaan door een spier die daar gespannen staat door op twee benen te lopen. Het is ook te zien aan het kniegewricht, dat zich aangepast aan een stand op twee benen (helaas zijn er nog geen knieschijven gevonden).

De onderzoekers Martin Pickford en Brigitte Senut gaven deze vroege mensachtigen de wetenschappelijke naam: Orrorin Tugenensis. (Orrorin betekent in het Tugen "vroegste mens" Tugenensis verwijst naar de Tugen Hills, de locatie waar deze vondsten werden gedaan).

De 6 miljoen oude Orrorin Tugenensis behield de kenmerken: dik glazuur en kleine tanden. De Australopithecus Afarensis (Lucy) behield weliswaar een gebit met dik glazuur, maar ontwikkelde verder grote tanden en zou daarom volgens hen kunnen worden afgevoerd als voorouder van de mens. Milford Wolpoff bestrijdt dit echter: de vroege Homo bezat ook grote kiezen. De tanden, de dikte van het tandglazuur en de vorm van de kaakgewrichten duiden op andere voedingsgewoonten.

Ardipithecus Ramidus

Het jaar 1995 werd een druk jaar voor de paleoantropologen, er werden dat jaar twee nieuwe soorten ontdekt. In Ethiopië vond Tim White, al jarenlang werkzaam in Johansons team, dat jaar de overblijfselen van een 4,3 miljoen jaar oude hominide. Tim creëerde een nieuwe soort, Ramidus, in het geslacht Australopithecus, maar zag later genoeg verschil met de andere Australopithecen om ze in een nieuw geslacht te plaatsen: Ardipithecus oftewel grond(mens)aap. Er is nog steeds weinig bekend van Ardipithecus, sommige experts vragen zich zelfs af of het wel een hominide is.

Op amper 75 kilometer van de plaats waar Lucy lag, vond Tim White een reeks fossielfragmenten, vooral tanden en kiezen. Het gebit vertoont volgens hem een mozaïek van chimpansee en menselijke kenmerken. Simpel gezegd zijn de kiezen nog echt van een aap, terwijl de hoektanden al iets menselijker worden. Maar wat het wezen zo spannend maakt, is zijn ouderdom: 4,4 miljoen jaar, misschien maar een half miljoen jaar jonger dan het laatste gezamenlijke familielid van aap en mens.

Natuurlijk zijn velen het daar niet mee eens. De kritiek luidt onder meer dat White niet kan weten of hij een vroege mensachtige, of wellicht een vroege chimpansee had gevonden. Het is immers haast niet vast te stellen welke anatomische kenmerken de laatste gemeenschappelijke voorouder van aap en mens had. Wat hebben we van hem geërfd? Wat is er later uitsluitend in de menselijke evolutielijn ontstaan? Grote hersenen, dat is zeker, maar die kwamen pas erg laat.   White houdt het op tweebenigheid, volgens hem is dat de eigenschap die de eerste mensachtigen zich eigen maakte. Wat dat betreft heeft zijn onderzoeksgroep nog meer verrassingen in petto, want in 1993 werd er ongeveer een half skelet gevonden van een soortgenoot van het 4,4 miljoen jaar oude wezen. De botjes (waaronder een heupbeen, dijbeen, enkel en voetbeentjes) verkeren alleen in zo'n slechte staat, dat ze met veel omzichtigheid geprepareerd moeten worden. Dat moet eerst gebeuren voordat er over gepubliceerd kan worden. In het tijdschrift Science noemde White begin 2002 de vondst wel alvast “de steen van Rosetta die ons zal vertellen hoe onze voorouders op twee benen gingen lopen”. Dat wezen zal dan inderdaad iets bijzonders moeten zijn, want hij dreigt nu al te worden overvleugeld door drie nieuwe ontdekkingen, allemaal gedaan in het nieuwe millennium. Die drie zijn hard bezig een revolutie in de paleo-antropologie te ontketenen.

De Ardipithecus Ramidus was waarschijnlijk een van de vele Hominidae die toen leefde in Oost-Afrika. Deze soort liep niet rechtop. Vermoedelijk stamde hij af van de Sahelanthropus Tchadensis. Van de Ardipithecus zijn twee soorten bekend: de Ardipithecus Ramidus kadabba en de 1,5 miljoen later levende Ardipithecus Ramidus Ramidus. Resten van de Ardipithecus Ramidus zijn gevonden in de Awash-vallei in Ethiopië (5,6 miljoen jaar oud). Ardipethecus Ramidus heeft als kenmerk een gebit met dun glazuur, een eigenschap die mogelijk van de Gorillidae afstamt. Deze soort kan daarom volgens sommige onderzoekers niet worden gezien als de voorouder van de mens.

De Ardipithecus Ramidus Ramidus, die 4,5 miljoen jaar geleden leefde, stamde vermoedelijk af van een nog oudere mensachtige: de Ardipithecus Ramidus kadabba Van deze soort werden tussen 1997 en 2000 in de Midden-Awash-vallei in Ethopië enkele tanden gevonden . De Ardipithecus Ramidus kadabba leefde tussen de 5,54 en 5,77 miljoen jaar geleden. In die tijd was de mens nog maar een paar honderdduizend jaar van de aap afgesplitst. De aapachtige kenmerken van de tandfossielen waren voldoende reden om de Ardipithecus kadabba als nieuwe hominide te introduceren: "De hoektand heeft meer de vorm van een snijtand, en vertoont slijtage die typerend is voor apen."