Homo Heidelbergensis

Uit de Homo Antesessor die tussen ca. 900.000 en 800.000 jaar geleden naar Europa was overgestoken ontwikkelde zich tijdens de Holstein-Warmteperiode (van 670.000 tot 360.000 jaar geleden) een nieuwe menselijke soort: de Homo Heidelbergensis of Mens van Tautavel, genoemd naar de vindplaats Tautavel in de Oostelijke Pyreneeën (Zuid-Frankrijk).  Aanvankelijk hield men de Heidelbergmens voor de oudste Europeanen, tot er in Spanje (Isernia en Gran Dolina) nog veel oudere vondsten aan het licht kwamen die behoorden tot de Homo Antecessor.

Homo Heidelbergensis, die voorheen ook wel Archaïsche (Vroege) Homo Sapiens werd genoemd is genoemd naar de stad Heidelberg. In de plaats Mauer ten zuiden van deze stad werd in 1907 in een zandkuil een onderkaak gevonden van een homide die daar voor ca. 600.000 jaar had geleefd. Later werden werden ook op andere plaatsen fossielen gevonden van de Heidelbergmens, niet alleen in Europa maar ook daarbuiten. Hieruit zou je kunnen concluderen dat de Homo Heidelbergensis zich ook in de noordelijke streken van Europa waagde. Tussen 400.000 en 300.000 geleden zou deze menselijke soort zich over andere delen van Europa verspreiden en zich daar blijvend vestigden.

In Europa heerste in die periode een warm klimaat, waardoor Afrikaanse diersoorten, zoals olifanten en neushoorns en wellicht ook nieuwe menselijke soorten zich via het Nabije Oosten over Europa konden verspreiden.  Lange tijd gebruikte men in de paleoantropologie termen als Archaïsche Homo Sapiens of pre-Neanderthalers om deze groep homiden te beschrijven die over de hele oude wereld leefde voor de komst van de moderne mens en de Neanderthalers. Nadat er meer en meer van deze fossielen bekend werden zag men dat deze Hominiden zowel trekjes hadden van Homo Antecessor, de moderne mens, maar ook van de Neanderthalers.

In de negentiger jaren besloot men al deze fossielen in een eigen soort te plaatsen: Homo Heidelbergensis. De nieuwe soort omvatte behalve de Petralona en Arago (Tautavel) vondsten, de vondsten in de Sima de los Huesos (de grot van de botten) ook de fossielen uit Afrika.

Homo Heidelbergensis wordt door veel wetenschappers gezien als de laatste gezamenlijke voorouder van de moderne mens, Homo Sapiens, en de Neanderthaler, Homo Neanderthalensis. Hoewel de moderne mens waarschijnlijk in Afrika is ontstaan, ontstonden de Neanderthalers waarschijnlijk uit de Europese Heidelbergensis populatie.

Nu betreden we het gebied van de Vervanging/Continuïteit controverse: Is de Heidelbergmens een regionale tussenvorm, of evolueerde Homo Heidelbergensis in Afrika tot de moderne Homo Sapiens Sapiens die vervolgens de andere populaties verving.  Homo Heidelbergensis vormt dus de spil van de laatste miljoen jaar van onze evolutie. Sommige Heidelbergensis fossielen hebben trekjes van hun voorouders, de Homo Antecessor, anderen hebben een mix van trekken van de soorten waar zij in evolueerden: Homo Neanderthalensis en Homo Sapiens Sapiens. Maar er is nog een andere theorie: namelijk dat de Moderne Mens(Homo Sapiens Sapiens) niet is geëvolueerd uit de Heidelbergmens, maar uit de Homo Antecessor.

In kleine groepen trokken zij rond in grote gebieden en gebruikten waarschijnlijk toen voor het eerst een soort taal, waarmee zij hun ervaringen en die van hun voorouders en de nodige geografische kennis door konden geven. Of ze contacten hadden met andere groepen is nog een onbeantwoorde vraag. Over de manier waarop er gejaagd werd, wordt verschillend gedacht.
Tussen de verschillende Homo Heidelbergensis-groepen die zich over Eurazië verspreidden, is geen constante uitwisseling van genen geweest en heeft er geen vermenging plaatsgevonden. De groepen waren daarvoor veel te dun gezaaid. Bovendien deden zich op gezette tijden klimaats-veranderingen voor die deze groepen eerder isoleerden dan ze met elkaar in contact brachten. Als die barrières weer vervielen, konden de groepen zich zodanig verder hebben ontwikkeld dat ze niets meer met elkaar te maken wilden hebben: andere gewoonten, ander uiterlijk. Dat verminderde de kans op vermenging. Kwamen de groepen elkaar tegen dan konden ze dat misschien nog wel, maar de vraag is of het dan nog wel wilden. Daardoor hebben sommige populaties zich heel verschillend ontwikkeld, al bleven ze uit biologisch oogpunt tot dezelfde soort behoren.   Tussen ± 300.000 en ± 250.000 geleden -aan het begin de Riss-Saale IJstijd (360.000 tot 250.000 jaar geleden)- evolueerde de Homo Heidelbergenis zich langzaam tot Vroege Neanderthalers. Tegelijkertijd verspreidden zij zich vanuit Europa over Midden-Azië.