Seth

Seth was de tegenpool van Osiris, hij was de god van stormen en chaos en de onvruchtbaarheid, de heerser van de woestijn, van het stof en de kale grond, de god van de vreemde landen, de vijand van Horus en moordenaar van zijn broer Osiris. Toch was hij samen met Horus een beschermgod met dezelfde rechten voor de koning. Samen gaven ze de koning de kronen van het land en knoopten zij in de symbolische voorstelling van de "vereniging van beide landen" de nationale planten van Boven- en Beneden-Egypte voor de heerser aan elkaar. De strijd tussen deze twee was het begin van de Egyptische schepping en de daaruit voortkomende dood van Osiris en daaruit het ontstaan van de onderwereld. Als heerser van het dodenrijk had hij de koningsinsignes de gesel en de kromstaf. Hij wordt afgebeeld als een mens met een dierenkop. Welk dier daarvoor model gest aan heeft is niet bekend, hoewel er wel geopperd is dat het een aardvarken zou kunnen zijn. Varkens en ezels waren aan hem gewijd en speelden ook een rol in zijn eredienst. De afkeer van varkens bij latere godsdiensten zou daar wel eens iets mee te maken kunnen hebben.

Het is mogelijk dat er in de pre dynastische tijd strijd geweest is tussen de "dienaren" van Seth en van Horus en dat de laatsten de eersten onderworpen hebben. In de tweede dynastie is er een koning (Peribsen) die in tegenstelling tot alle andere koningen zijn naam schreef met een Seth-dier erboven, in plaats van een Horus-valk. Zijn opvolger heette Chasechemoei (Khasekhemuy) (de beide machten zijn tevreden). Hij schreef zijn naam met beide dieren erboven. Mogelijk weerspiegelt dit een oplaaien van de tegenstelling tussen aanhangers van Seth en Horus, die door Khasekhemuy bijgelegd werd. Seth werd onder andere veel vereerd in de noordoostelijke Nijldelta, een gebied waar veel contact met de buurvolken was. In de tijd van de Hyksos steunden deze Aziatische heersers de Seth-cultus en mede om die reden werd in de tijd van Saïtische Renaissance zijn cultus min of meer ondergronds gedreven. In die tijd werd Seth hoe langer hoe meer als de god van het kwaad -een soort duivel- gezien. In het millennium tussen de Hyksos en Saïs was dat echter zeker niet altijd zo. Bijvoorbeeld in de tijd van Ramses was Seth de beschermgod van de koninklijke familie en heetten een aantal farao's naar deze later zo omstreden godheid, onder ander de vader van Ramses II, Sethi I, maar ook de farao Sethnachte.